Lied gemaakt in het concentratiekamp van Ravensbrück door de Belgische Politieke Gevangenen
I
Kent gij het lied dat men ons niet kan verhinderen
als men ons ontnam wat men bezat
onze geliefden ja zelfs onze kinderen
de geboortegrond die men aanbad
Kent gij het lied van al de weggevoerden
ver van ons land wisten niet waar gewis
We leden honger, angst en koude.
We weten wel wat oorlog is.
II
Kent gij het leed dat ons hart verscheurde
het heimwee naar onze geboortegrond
Als de hemel zich met vuur kleurde
en ’t moordend tuig men naar beneden zond
Kent gij de eindeloze lange nachten
hoe wij smachten naar ons kalm bestaan
En toen wij God om vrede smeekten
en vroegen, O Heer, wanneer is ’t gedaan
III
Kent gij het leed der lachende gezichten
die wij toonden aan het Duits gespuis
Zij wisten niet van al onze verlangens,
naar onze kindren, geliefd land en huis.
Wij zullen zegepralen boven allen
hij die ons zo lafhartig misdeed.
Neen geen die kan ’t verdriet begrijpen
wat een weggevoerde leed.
-